Ménagerie Melangée
Onderstaande advertentie van 1 oktober 1838 had ik een poos terug al eens gevonden en schoot mij laatst weer te binnen:
‘De Ondergeteekende heeft de Eer aan de Heeren Liefhebbers en verder geëerd Publiek te berigten, dat hij van Wel Edele Geboren Vrouwe van Poelien van Nuland, Geb. Crena (van haar Ed. Buiten Rhijnoord te Oudshoorn), bij aankoop bekomen heeft 24 stuks gevlekte of getijgerde Herten en Rheeën, zijnde 8 Bokken en 16 Rheeën, van verschillende grootte en ouderdom, alsmede al de Land- en Watergevogelten, die zich aldaar in de menagerie bevonden. Thans zijn bij hem voorhanden: Een paar jonge makke Moluksche Casuarissen, mannetje en wijfje, van de grootste soort, het mannetje heeft reeds de hoogte van 5 voeten, en heeft een fraaije hoorn op den kop, dito het wijfje, iets kleiner; een jong mannetjes Reä of de Blaauwe Zuid-Amerikaansche Struisvogel, met den witten kop en hals; Goud- en Zilverlakensche Chineesche Faisanten, van 1, 2 en 3 jaren oud, alsmede jongen van den vorigen zomer, wit geboren Faisanten en gewone Bosch-Faisanten; drie soorten van Paauwen en Paauwinnen, in differente kleuren; Poelepintades; Hoenders met witte kuiven in soorten; witte Chinesche Krulkippetjes, witte Cylonsche Wolkippetjes, met gele bekjes: witte en gele Kalkoenen, en verdere soorten van Landgevogelten. Wit geboren Poolsche Zwanen; de groote soort van Amerikaansche Trompetganzen, Roode Kaapsche Ganzen, voorts 6 differente soorten van vreemde Ganzen: zes soorten van vreemde Trekeendjes. De Kamergevogelten bestaan onderanderen uit: De roode Arä, met blaauwe vleugels en geele schilden; de dubbele sprekende Byö; dubbele en enkele Konings Loeries, van de schoonste kleuren en fraaiste soort; drie soorten Kakatoes, met verschillende kleuren van kuiven; blaauwe en groene sprekende Papagaaijen, Manienies of Parakieten; de Weduwenvogels of Paradijs-Vinken, in volle kleur, met hunne staarten, die de lengte van een voet hebben; de Kardinalyn van Senegal, of Oranje Vogel; de Wevervogeltjes; Kaapsche Vuurvinken, Zijde Vinken, met citroengeele kuiven; kleine Bengalitjes; kleine Bengaalsche Faisantjes; gekleurde Nonpareilles; drie differente soorten Nonnenvogeltjes, bestaande in de kleine groenachtige met zwarte kopjes, zwarte halzen en witte borsten, dito bruine, met witte kopjes en zwarte baardjes, dito met enkele witte kopjes; kleine zwarte Compasooitjes; Roodband Vogeltjes; twee soorten Notenmuscaat Vogeltjes; kleine Vuurvinkjes, die kleiner zijn dan de Bengaliet en verder andere soorten van Gevogelten, geschikt voor Menageriën en Kamers, welke door Heeren Liefhebbers bij hem kunnen worden uitgezocht; terwijl hij altijd zal trachten, al datgene te bezorgen, wat tot zijn vak vereischt wordt. Verzoeke brieven franco. Rotterdam, 28 september 1838. Willem van Aken in het Denne hert, Draaisteeg, bij de beurs, L., No. 17.’
Zoals al bekend is, mevrouw Van Poeliën van Nuland doekte haar buitenplaats Rijnoord, Oudshoorn (nu: Alphen aan den Rijn) op uit verbolgenheid. Zij moest bomen kappen van haar buitenplaats in verband met het windrecht, bood hierop de buitenplaats aan als openbaar park, als hij hiermee maar gespaard werd. Dit aanbod werd geweigerd door de toenmalige bestuurders….waarop mevrouw Van Poeliën de boel liet slopen. Van Aken uit Rotterdam handelde in het beestenspul, maar reisde ook rond met zijn Menagerie.
Zoals we ook al weten: Gijsbert van Laar (1768-1820), tuinarchitect en publicist, heeft deze buitenplaats aangelegd èn afgebeeld in zijn Magazijn van Tuin-Sieraaden, Amsterdam, 1802-1809, op plaat LXXXVII en LXXXVIII:
Van Laar schrijft bij deze plaat: M. Water in de Menagerien, die rondom met rasters beslooten zijn. N. Rotsje, dat te gelijk voor eene Brug dient, en een Waterval formeert, door het optrekken van een Schuif in den Dam, O. Waardoor het water in alle Menagerien daaglijks ververscht kan worden, loopende, nabij P. Onder de rasters door, in de groote waterleiding. De zoomen van het water en de Menagerien zijn met kei- en andere steenen rotswijze belegd; daarze anders door de watervogels spoedig afgehaald worden. Q. Hoofdgebouwtje in de Menagerie, bestaande in een ruim vertrek voor zitplaats,waaruit men een schoon gezicht op de voorste Menagerie heeft, en, door twee zijraamen, de open verdeelingen van draadwerk voor de besloten Hokken doorziet. Het jaar waarin Van Laar het katern van zijn Magazijn met deze plaat publiceert is ongeveer 1803.