De Wintertuin (III) of Nawinteren of Lofzang op den Hyacinth
Voor alle mensen die niet van sneeuw houden, halsreikend naar de lente uitkijken…we gaan nawinteren! (met sneeuw, dat wel) Het voortrekken van bloembollen, al dan niet op glas, met name hyacinten, is al heel lang een bekend en beproefd (?) middel tegen winterblues. Ik ken krantenadvertenties uit het midden van de 18e eeuw, waarin deze bollen al voor op glas worden aangeboden. Hieronder een zielsverwant van de niet-winterliefhebbers, of eigenlijk: een stel zielsverwanten, want de uitgave Nederlandsch Bloemwerk, Amsteldam, 1794, waaruit deze tekst stamt, is geschreven door een gezelschap geleerden. Ook winterfans vinden dit leuk, een lofzang op de hyacint:
‘Onder veele duizenden van schoone bloemen, welken onze vaderlandsche tuinen luister bijzetten, munt de Hyacinth in veele opzichten uit: zes soorten van bloemen houden de aandacht en oppassing der liefhebberen voornaamlijk bezig; als, de Hyacinth, reeds gemeld; de Tulp, de Auricula, de Anjelier, de Ranunkel, en de Anemoon; echter bekleedt de Hyacinth bij hen nog de eerste plaats, waarvan zij de volgende reden geeven: niet alleen kan men haaren bloei bijzonder gelukkig verhaasten, en den akeligen winter door deeze schoone bloem, bijna oneindig in verscheidenheid van kleuren, leven en aangenaamheid bijzetten; maar ook is zo haast de barre winter niet verstreeken; zo haast begint de Natuur zig niet weder te ontwikkelen, en te ontdoen van het koude kleed waarmede de vorst haar omtogen heeft, of de Hyacinth doet zig op, als eene aangename bodinne van de lagchende lente; zij treedt haare zusters vooruit, en schijnt de algemeene liefde welke men haar toedraagt, met wederliefde te vergelden, door de eerste te zijn die, (onder de voornaame bloemen,) zig den mensch aanbied, na hij het durft te waagen zijne kamer te verlaaten, om de eerste lonken der Natuur te gaan ontvangen – niet weinige liefhebbers schatten ook haaren reuk zo aangenaam, als haare kleuren edel en levendig zijn boven die van alle andere bloemen; en als eene derde voortreffelijkheid die zij bezit noemt men haare gedaante; één steng maakt een volmaakt tuiltje; (…) [ de auteurs houden deze, terechte, lofzang nog even aan] de weêrgaloos schoone dubbele Hyacinth, door den eersten bezitter daarvan genoemd, MARQUIS DE LA COSTE:(…) voor zeer hooge prijzen verkocht; deeze Marquis de la Coste voor 750 guldens. (…) zonder haar kan tog de wintertuin binnens huis niet prachtig weezen; en zy laat zig zeer gemaklijk ten bloei dwingen, zo in aarde als op water (…)
Geur lukt niet, een plaatje wel:
De auteurs doen uit de doeken hoe men hyacinten op water kan kweken, ook op een zogenaamd antipoden glas, een term overigens, die zij niet gebruiken. Op een CASCADE-weblog van juli 2011, is daar, en aan Nederlandsch Bloemwerk, al eens aandacht besteed. Met verschrikkelijk inspirerend tafereel! Je wilt zo al je vensterbanken volzetten, met sneeuw in de tuin, dat ook (liefhebber van de winter) (en de lente en de zomer en ja, ook de herfst).
Hier kunt u verder lezen in deze uitgave uit 1794.
Mevrouw Patricia Coccoris is verslingerd aan het bloembollenglas. Gister hoorde ik een lezing van haar over ‘De wonderbaarlijke geschiedenis van het bloembollen glas’ (eveneens de titel van haar boek maar dan in het Engels: ‘The curious History of the Bulb Vase’, 2012, mooi!) Wat een fantastisch enthousiast verhaal en interessant! Een bloembollenglas en een bloembollenglas, maar wat een variaties! Ook in het gebruik, want, zoals Patricia zelf zegt, ze staan nooit werkeloos in de schuur…
Het is mij nu ook in de bol geslagen…
met dank aan mevrouw Patricia C. 😉